Crisisvragen voor kinderen en jongeren stegen op twee jaar tijd met 28%
Het aantal crisisvragen voor kinderen en jongeren blijft stijgen. In 2022 moesten de crisismeldpunten meer dan 15.000 crisisoproepen beantwoorden, 7% meer dan het jaar voordien. Tegenover 2020 is er een stijging van maar liefst 28%. Omdat crisissituaties langer aanslepen, daalde het aantal kinderen en jongeren waarvoor dringende hulp kon worden opgestart. Het aantal vragen voor gespecialiseerde crisishulp bij meisjes ouder tussen 12 en 18 jaar steeg op 5 jaar tijd met liefst 71%.
Het aantal kinderen en jongeren die nood hebben aan crisishulp bereikte in 2022 een recordhoogte. “In 2021 botsten we al op zo’n 40 crisisoproepen per dag, waarvan de helft voor kinderen en jongeren die dringend intensieve hulp nodig hadden”, zegt Niels Heselmans, woordvoerder van Opgroeien. “Dat aantal is in 2022 nog verder gestegen. Een crisismeldpunt kan zowel worden ingeschakeld bij een verontrustende situatie als bij een acute psychische problemen of een combinatie van beide. De crisismeldpunten registreerden in totaal 7.627 oproepen waarbij hulpverleners of ouders telefonisch advies krijgen hoe ze zelf kunnen omgaan met een crisissituatie. Bij 7.685 oproepen moest het crisismeldpunt op zoek naar gespecialiseerde crisishulp, zoals een crisisbed of een crisisinterventie aan huis. Omdat crisissituaties langer aansleepten, steeg bovendien de druk op het aantal beschikbare plekken: situaties waarbij gezinnen het antwoord kregen dat de volledige capaciteit al benut werd, steeg de afgelopen twee jaar met maar liefst 54%. Voor twee op drie vragen was er daardoor geen dringende hulp beschikbaar.”
Tienermeisjes
“Als we verder inzoomen op de cijfers, zien we dat vooral meisjes tussen 12 en 18 jaar een doelgroep zijn waar we extra aandacht voor moeten blijven hebben. Tussen 2017 en 2022 steeg het aantal vragen voor gespecialiseerde crisishulp bij meisjes ouder dan 12 met maar liefst 71%. De piek die we in 2021 al registreerden, zette zich ook afgelopen jaar door. Specifieke verklaringen bieden de cijfers niet, al gaat het vooral om een stijging van het aantal crisissituaties omwille van psychische klachten. Als we die signalen naast andere onderzoeken leggen, zien we toch patronen terugkomen waarbij tienermeisjes moeite hebben met onder meer de impact van sociale media op hun zelfbeeld en de stijgende prestatiedruk.”
Bereik
Naast het aandeel kinderen en jongeren die nood hebben aan crisishulp, betekent jeugdhulp ook voor heel wat kinderen die langere tijd nood hebben aan ondersteuning een verschil. “Voor elk kind proberen we te zoeken naar hulp op maat” schetst Heselmans. “Vanuit het agentschap Opgroeien bereikten we 63.360 kinderen en jongeren omwille van een hulpvraag of specifieke begeleiding binnen de jeugdhulp, zo’n 3,25% van het totaal aantal 0 tot 25-jarigen. Iets meer dan 18.000 kinderen van dat aantal kon een beroep doen op laagdrempelige begeleiding thuis, dagopvang, verbleven in een pleeggezin of een leefgroep in de jeugdhulp. Voor het eerst konden ook meer dan 10.000 kinderen in een pleeggezin terecht. Maar jeugdhulp strekt zich ook uit over andere sectoren naast Opgroeien: circa 27.000 kinderen en jongeren met een (vermoeden van) handicap kregen ondersteuning van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, de Vertrouwenscentra Kindermishandeling begeleidden 8.480 kinderen na een vermoeden van fysiek, mentaal of seksueel geweld. Bij de Centra Algemeen Welzijnswerk kunnen onder meer jongvolwassenen terecht die dak- of thuisloos dreigen te worden, goed voor 7.037 jongeren. Een opvallende piek zien we wel bij kinderen en jongeren die omwille van psychische problemen ondersteuning krijgen van een centrum geestelijke gezondheidszorg. Op één jaar tijd registreren we een stijging met 20%, goed voor 20.848 jongeren. Dat stijgend aantal loopt ook samen met de bijkomende investeringen van de Vlaamse regering in de sector, met extra nadruk op de doelgroep kinderen en jongeren.”
Vlaams Minister van Welzijn Hilde Crevits: “Deze cijfers tonen aan dat de jeugdhulp onder druk staat. Die signalen pikten we afgelopen jaar al op bij de uitwerking van het crisis- en investeringsplan voor de jeugdhulp. We versterken daarbij de crisisjeugdhulp en de crisismeldpunten, geven meer middelen aan de hulplijnen. Daarnaast versterken we de sector ook structureel, onder meer door de begeleiding van gezinnen gevoelig uit te breiden en een preventieve aanpak via de Huizen van het Kind te stimuleren. Maar we moeten ook verder vooruit durven kijken. In november gaf de Vlaamse regering een eerste principiële goedkeuring aan een decreet dat de toekomst van de jeugdhulp vorm moet geven. Daarvoor willen we werken aan een omslag van het systeem waarbij we kinderen en jongeren ‘doorverwijzen’, naar een idee waarbij preventieve hulp voor kinderen en gezinnen sterk verbonden wordt met meer gespecialiseerde hulp.”
Niels Heselmans