In achttien gezinshuizen zorgen hulpverleners 24 op 7 in hun eigen huis voor kinderen uit een moeilijke thuissituatie

Vlaanderen telt sinds deze week 18 gezinshuizen waar kinderen en jongeren vanuit een verontrustende situatie worden opgevangen. Niet in een leefgroep, wel gewoon thuis bij een hulpverlener waar vaak ook nog eigen kinderen opgroeien. In Brussel werden de afgelopen maanden twee gezinshuizen opgestart die kinderen in een crisissituatie een tijdelijke thuis geven.
‘Zo thuis mogelijk opgroeien’, dat was het credo waarmee de zoektocht naar gezinshuizen goed twee jaar geleden van start ging. “De focus lag daarbij vooral op het creëren van kleinschalige plekken voor kinderen die minder makkelijk in een pleeggezin terecht konden”, schetst Niels Heselmans, woordvoerder van Opgroeien. “Denk dan bijvoorbeeld aan broers en zussen die samen een plek zoeken of kinderen met extra zorgen of trauma’s. Een pleeggezin vinden voor die doelgroepen was en is niet altijd evident. Pleegouders hebben vaak nog een job en de combinatie met de zorg voor meerdere kinderen bleek dan vaak onhaalbaar. Daardoor kwamen die kinderen vaker in een leefgroep terecht, maar ook dat is niet de meest geschikte plek voor elk kind of elke jongere. Bovendien zorgde de structuur van sommige jeugdhulpvoorzieningen ervoor dat broers en zussen soms in een andere leefgroep op hetzelfde domein verbleven. Om op die moeilijkheden in te spelen, werd het concept gezinshuizen naar voor geschoven. Daarbij vangen professionele hulpverleners drie kinderen op bij hen thuis, 24 op 7 en krijgen ze daar ook een loon voor en een extra vergoeding. Op die manier wilden we meer kleinschalige, stabiele plekken creëren voor kinderen en jongeren die dat nodig hadden.”
Crisisgezinshuizen
In de meeste gezinshuizen kunnen kinderen voor langere tijd terecht. “Meestal verblijven ze ook al in een leefgroep of in verschillende leefgroepen en worden dan samen opgevangen in een gezinshuis”, vertelt Heselmans. “Vaak wordt die overgang stap voor stap voorbereid en is het al snel duidelijk dat ze enkele maanden of zelf jaren in hun gezinshuis zullen verblijven. Maar twee gezinshuizen in en om Brussel hebben een heel andere insteek: zij staan paraat voor kinderen die in een crisissituatie plots een plek nodig hebben. Dat geeft hun opdracht als gezinshuisouder een extra dynamiek: paraat staan op het moment dat er plots van de ene op de andere dag een extra kind in je gezin komt wonen. Het geeft, ondanks het beperkt aantal plekken, opnieuw een extra mogelijkheid om kinderen die plots alles wat voor hen vertrouwd voelt moeten achterlaten, een warme en stabiele plek te bieden.”
Thuisplek, werkplek
De zoektocht naar nieuwe gezinshuizen verliep niet vlekkeloos. “En dat is natuurlijk heel erg logisch”, verduidelijkt Heselmans. “Het is een heel nieuwe job, we konden dus niet zomaar vertellen wat er allemaal op je af zou komen. Bovendien is de uitdaging niet mals: we verwachten eigenlijk dat je thuisplek ook je werkplek wordt. Al moet gezegd: gezinshuizen staan er niet alleen voor: ze worden medewerker van een jeugdhulporganisatie en kunnen ook terugvallen op collega’s. En ook zij hebben recht op vakantie. De drempel waar heel wat kandidaten bleven steken was niet meteen het engagement en de goesting, maar ook de praktische bezwaren: je hebt natuurlijk wat extra plek, extra kamers en extra bedden nodig om als gezinshuis aan de slag te gaan. Al verwachten we uiteraard niet dat elke gezinshuisouder in een kasteel moet wonen. Ondanks een aarzelende start steeg het aantal gezinshuizen de afgelopen maanden zienderogen. Sinds midden mei telt Vlaanderen 18 gezinshuizen, waar een vijftigtal kinderen, vaak broers en zussen, verblijven. Maar ook nu nog zoeken we nog verder naar nieuwe gezinshuisouders, overal in Vlaanderen. Tegen het einde van het jaar hopen we te landen op 40 gezinshuizen waar kinderen en jongeren voor korte of lange tijd terecht kunnen. Kandidaten kunnen daarvoor steeds terecht op gezinshuizen.be.”
Niels Heselmans