Kansarmoede in Vlaanderen stabiel gebleven tegenover 2021
De kansarmoede-index in Vlaanderen is stabiel gebleven in vergelijking met het jaar daarvoor. 12,6% van de kinderen tussen 0 en 3 jaar groeide in 2022 op in kansarmoede. Uit andere indicatoren uit het rapport blijkt dat vooral gezinnen met 4 of meer kinderen en gezinnen, waarbij de arbeidsparticipatie laagt ligt, het moeilijkst hebben. De grootste uitdaging ligt in provincie Antwerpen.
Het vernieuwde rapport rond inkomen en (kans)armoede van Opgroeien brengt diverse cijfers rond inkomen en (kans)armoede in Vlaanderen samen. In vergelijking met 2021 zijn de meeste cijfers stabiel gebleven. Zo ligt de kansarmoede-index van Opgroeien in 2022 quasi op hetzelfde niveau als in 2021. Van de kinderen tussen 0 en 3 jaar die eind 2022 in Vlaanderen woonden, werd 12,6% geboren in een situatie van kansarmoede. In 2021 was dat 12,7%, er was toen sprake van een lichte daling.
“Ondanks de financieel extra uitdagende tijden, zien we dat de cijfers voor 2022 in het rapport vrij stabiel gebleven zijn. We blijven de strijd tegen kinderarmoede onverminderd verder zetten, elk kind heeft het recht om kansrijk op te groeien. Het Groeipakket is daarbij een belangrijk instrument. Een kwart van de kinderen in Vlaanderen met een Groeipakket kon vorig jaar rekenen op een maandelijkse sociale toeslag. Bij de begrotingsopmaak in september is er beslist die groep fors uit te breiden in 2023 en extra inspanningen te leveren voor gezinnen met lagere inkomens. Ook heb ik samen met minister Dalle 1,2 miljoen euro vrijgemaakt waarmee lokale besturen projecten rond kinderarmoede kunnen opzetten in hun gemeente of stad.” – Vlaams minister van Gezin Hilde Crevits
“In de strijd tegen armoede hebben we goede data nodig. Dit rapport biedt niet alleen de Vlaamse overheid, maar ook de lokale besturen heel wat gegevens over kansarme gezinnen met kinderen. Zo kunnen we beter inspelen op de noden die er zijn en zo ook meer kansen bieden aan deze gezinnen en kinderen. Binnenkort lanceer ik een oproep rond lokale bondgenotennetwerken in de strijd tegen kinderarmoede. Dat biedt een concrete, lokaal gerichte opportuniteit om deze gezinnen in kansarmoede een betere ondersteuning te bieden.” – Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle
(Kans)armoede sterk afhankelijk van arbeidsparticipatie
Volgens de kansarmoede-index kennen gezinnen in kansarmoede, net zoals voorgaande jaren, vooral een beperkt inkomen, een laag opleidingsniveau en een situatie van werkloosheid of een andere precaire arbeidssituatie.
Ook uit de SILC-enquête blijkt dat het armoederisico sterk afneemt naarmate de arbeidsparticipatie van de ouders toeneemt. 57% van de kinderen in een gezin met een zeer lage werkintensiteit kent een verhoogd risico op armoede. Bij een lage werkintensiteit is dat 53%, bij een zeer hoge werkintensiteit bedraagt het armoederisico 2%.
Volgens diezelfde enquête groeit 7% van de minderjarigen op in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens. Eerder werd al bekendgemaakt dat dit het laagste cijfer ooit is. De enquête houdt, in tegenstelling tot de kansarmoede-index, rekening met het Groeipakket. Verder bleek dat net zoals in 2021 10% in een gezin leeft waarvan de referentiepersoon stelt dat het moeilijk of zeer moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen. 16% van de kinderen leeft in een gezin dat geen onverwachte uitgaven van 1.300 euro aankan. 13% van de kinderen kan geen week buitenshuis op vakantie.
1 op 5 gezinnen met inkomen van minder dan 30.000 euro
Volgens de meest recente data van de Kruispuntdatabank Sociale Zekerheid in 2019 leeft 19% van de minderjarigen in een gezin waar het bruto belastbaar gezinsinkomen minder dan 30.000 euro bedraagt. Het gaat hierbij om inkomens zonder rekening te houden met de bedragen van het Groeipakket. Wordt ook het ontvangen Groeipakket bij het inkomen geteld, dan verkleint de groep kinderen met een inkomen onder de 30.000 euro naar 12,6% in plaats van 19%.
De inkomensverdeling volgens de gegevens van het Groeipakket toont dat 1 op de 5 gezinnen een bruto belastbaar inkomen heeft van minder dan 30.000 euro. Bijna 60% heeft een inkomen tussen 30.000 en 90.000 euro. 19,7% heeft een gezinsinkomen van minstens 90.000 euro. De inkomensverdeling verschilt naargelang het aantal kinderen in het gezin. Gezinnen met 4 of meer kinderen hebben vaker een beperkter inkomen dan gezinnen met minder kinderen.
Grootste uitdaging blijft Antwerpen
Via de gegevens van de KSZ - over inkomensjaar 2019 - zien we ook qua inkomensverdeling verschillen per provincie.
In Antwerpen leeft 23,2% van de minderjarigen in een gezin met een bruto-belastbaar inkomen van hoogstens 30.000 euro. In Vlaams-Brabant is dat 15,6%. Het aandeel kinderen met een inkomen van minstens 75.000 euro ligt in Vlaams-Brabant ook hoger dan in de andere provincies. Daarnaast blijft volgens de kansarmoede-index van Opgroeien de kansarmoede nog steeds het hoogst in Antwerpen (15,8%). Met 7,5% ligt de kansarmoede-index in Vlaams-Brabant het laagst.
Via het dashboard van Opgroeien zijn diverse inkomensindicatoren en toeslagen per stad of gemeente te vinden.
Doelgroep sociale toeslag uitgebreid
In Vlaanderen zijn er via het Groeipakket twee soorten toeslagen om gezinnen met een beperkt inkomen extra te ondersteunen: de sociale toeslag en de schooltoeslag bij schoolgaande kinderen.
Het aantal kinderen met een sociale toeslag is licht toegenomen met 1,6%. Het gaat om 1 op de 4 kinderen met een Groeipakket. In totaal ontvingen 394.470 kinderen eind 2022 een sociale toeslag.
Ministers Crevits en Dalle verwachten volgend jaar een pak meer kinderen te bereiken. Tijdens de begrotingsopmaak in 2022 besliste de Vlaamse Regering om bijkomende maatregelen te nemen rond het Groeipakket, waaronder een uitbreiding van de groep kinderen met recht op een sociale toeslag in 2023. In totaal hebben daardoor meer dan 450.000 kinderen recht op een sociale toeslag.
Het aantal kinderen met een schooltoeslag in 2022 is beperkt afgenomen tegenover 2021. Dit aantal hangt ook af van het aantal jonge kinderen. In totaal kregen vorig jaar meer dan 35% van de kinderen tussen 3 en 18 jaar in Vlaanderen een schooltoeslag:
- 35,7% van de kinderen tussen 3 en 5 jaar,
- 38% van de kinderen tussen 6 en 12 jaar
- 36,6% van de kinderen tussen 12 en 18 jaar.
Meer weten?
Carmen De Rudder
Filip Van der Elst
Nele Wouters