Pleegkinderen blijven steeds langer bij hun pleeggezin
Het aantal kinderen en jongeren die een plek vonden in een pleeggezin, steeg afgelopen jaar tot 11.169 (+5,3%). Pleegkinderen kunnen bovendien steeds langer op de ondersteuning van hun pleeggezin rekenen. Bij langdurige pleegzorgsituaties blijven kinderen gemiddeld meer dan 7 jaar in een pleeggezin. Maar ook wanneer kinderen terugkeren naar hun ouders, blijven pleeggezinnen vaak fungeren als extra uitvalsbasis tijdens weekends of vakanties.
In 2022 klom het aantal kinderen dat in een pleeggezin terechtkon, voor het eerst boven de 10.000. “En ook in 2023 zat het engagement van pleeggezinnen in de lift” zegt Niels Heselmans, woordvoerder van Opgroeien. “In totaal verbleven 11.169 kinderen in een moeilijke thuissituatie en volwassenen met een beperking vorig jaar in een pleeggezin, een stijging van 5,3%. In drie op de vier nieuwe pleegzorgsituaties komen kinderen terecht in een gezin dat ze al kenden. Een op de vier kinderen worden voor korte of lange tijd, of af en toe een weekend gematcht met een pleeggezin waar ze nog geen band mee hebben.”
7 jaar
Het aandeel kinderen en jongeren dat voor lange tijd in een pleeggezin woont, is veruit het grootst. “In 79% van de pleegzorgsituaties gaat het over een langdurige vorm van pleegzorg” schetst Heselmans. “In theorie blijven kinderen of jongeren dan minstens een jaar in hun pleeggezin wonen. Maar de cijfers leren ons dat die periode vaak veel langer is. Gemiddeld blijft een pleegkind dat voor langere tijd aan een pleeggezin wordt toevertrouwd, meer dan 7 jaar bij dat gezin. Voor veel kinderen en jongeren betekent dat natuurlijk dat ze een groot deel van hun jeugd doorbrengen in een pleeggezin. Die stabiliteit is ontzettend belangrijk wanneer kinderen uit een heftige situatie komen.”
Meerouderschap
Naast de lange duurtijd valt het ook op dat veel pleeggezinnen wisselen tussen verschillende vormen van pleegzorg. “Zo dragen we de zorg op maat van elk kind” zegt Jeroen Vandenbussche, coördinator van Pleegzorg Vlaanderen. “Wanneer kinderen na enkele jaren bijvoorbeeld terugkeren naar hun ouders, zijn pleeggezinnen nog verder van betekenis als weekendpleeggezin. Op die manier hoeven pleegkinderen niet meteen de band door te knippen met hun pleegouders en kunnen ook ouders rekenen op ondersteuning bij de opvoeding van hun kinderen. Andersom kunnen gezinnen die gestart zijn als opvangnet in weekends en vakanties, ervoor kiezen om de stap te zetten naar langdurige pleegzorg als de situatie thuis toch nog misloopt. Ook dan is er al een band tussen kinderen, pleegouders en ouders. Hetzelfde verhaal kan ook bij kinderen die afwisselend in een jeugdhulpvoorziening en in een pleeggezin verblijven. Het afgelopen jaar werd bij één op de vijf pleegzorgsituaties gewisseld van pleegzorgvorm. Bij de 1.706 kinderen en jongeren waarvoor de ondersteuning vanuit pleegzorg in 2023 eindigde, bleek dat zelfs voor bijna één op de twee doorheen het traject de vorm van pleegzorg veranderde. Het geeft aan hoe de invulling van het concept meerouderschap binnen pleegzorg aan belang wint.”
Vlaams minister van Welzijn en Gezin, Hilde Crevits: “In Vlaanderen zijn er veel mensen die zich engageren om mee voor kinderen te zorgen waarvoor het thuis moeilijker lukt. Dat moeten we koesteren. We moeten daarbij ook blijven inzetten op de situaties waarbij er gecombineerd wordt, pleegzorg met het biologische gezin of met een voorziening, met het belang van het kind voor ogen. In de volgende legislatuur zullen we de begeleiding bij pleegzorg beter moeten wapenen tegen de toenemende complexiteit van pleegzorgsituaties. Pleegzorg moet ook meer mogelijkheden krijgen om te werken aan gedragsverandering bij de ouders zelf en hen mee verantwoordelijk te maken, want het is vaak het gedrag van de volwassenen dat de situatie van de kinderen bepaalt. De ambitie van de jeugdhulp moet uiteindelijk zijn om een context die kinderen onvoldoende ontwikkelingskansen geeft, duurzaam te veranderen.”
Niels Heselmans
Jeroen Vandenbussche